|
||||||||
Time is of your own making, It ‘s clock ticks in your head. Ellery Eskelin (60) is een van de meest vooraanstaande saxofonisten in de hedendaagse free jazz. Oorspronkelijk uit Wichita, Kansas, woont hij sinds 1983 in New York. Hij heeft inmiddels meer dan 25 albums onder zijn eigen naam uitgebracht vooral voor het Zwitzerse hatOlogy label, gespecialiseerd in de modernere jazz. Muzikanten waarmee hij heeft opgenomen en/of gespeeld zijn o.a. Jim Black, Joey Baron, Mark Helias, Gery Hemingway, Marc Ribot, David Liebman, Han Bennink, Bobby Previte en Daniel Humair. Het saxofoonspel van Eskelin past niet helemaal in de jazztraditie, hij beschikt over een unieke frasering te vergelijken met Arnold Schoenberg ’s techniek van “klangfarbenmelodie”. Tevens gebruikt hij in zijn composities onorthodoxe ideeën door gecomponeerde en geïmproviseerde elementen vaak onvoorspelbaar met elkaar te laten botsen. Desondanks of wellicht mede daardoor wordt hij door de internationale jazzpers op handen gedragen. Downbeat herkende in hem “a major player in today ’s creative Music”(1995) en beschreef zijn aanpak als “a startling new concept” (1997). Eskelin heeft al in heel veel verschillende samenstellingen gespeeld, de laatste bestaat uit hemzelf op tenorsax met de Zwitser Christian Weber (1972) op de contrabas en de Duitser Michael Griener (1968) op drums. Dit trio is ook te horen op dit album en ook op “Sensations of Tone” uit 2017 eveneens op Intakt. “time itself is being, and all being is time” ( Eihei Dogen Zenji) Beide aanhalingen over het fenomeen tijd, van Silesius (1624-1677) een Duitse katholieke priester en arts en Zenji (1200-1253) een Japanse boedhistische priester, dichter, schrijver en filosoof, vormen de aanhef van het begeleidende cd boekje. De referenties aan tijd hebben te maken met de plaats waar deze opnames werden gemaakt, in La Chaux-de- Fonds in Zwitserland met het wereldberoemde Musée international d’horlogerie. Was het vorige album gewijd aan de toon, hier draait het om tijd waar een bezoek van het museum aan ten grondslag lag. Eskelin stelt zichzelf de vraag “does time exist, Is time-keeping itself time? Are we time?” In de jazz gaat het over playing time en playing free, beide zijn hier aanwezig in de vorm van vrije improvisaties zonder een voorbedacht plan of een vaste tijdpulse en daarnaast weergaven van klassieke composities uit een oudere muzikale vorm met een direct verband met de tijd, de Ragtime. Zo horen we versies van “Magnetic Rag” van Scott Joplin, “The Pearls” van Jelly Roll Morton en “Eccentric Rag” van Russell Robinson. En dan is er nog een oudje “Jive at Five”, geen ragtime maar een swingnummer van Count Basie en Harry “Sweets” Edison. Michael drumt hier trouwens op zijn drumkoffer zoals indertijd ook Jo Jones deed op de originele opname. De afwisseling tussen de vrije stukken en bovengenoemde ragtime stukken maken het beluisteren van dit album tot een aangenaam tijdverdrijf, want ook het improviseren gaat dit trio buitengewoon goed af. Er blijven natuurlijk altijd lieden met een aversie tegen free jazz, maar dan komen we in dezelfde discussie als die over non figuratieve “moderne” kunst. Juist het prikkelen van de fantasie, het in werking zetten van de grijze cellen (indien aanwezig) om een beeld te vormen, hetzij muzikaal of visueel kan een enorme bevrediging teweeg brengen en hier is dat zeker het geval. Ook in de lang uitgesponnen nummers als “La Fée Verte”of “Black Drop” zorgt het verwachtingspatroon al voor de nodige spanning. Bij deze opnames is er op generlei manier gebruik gemaakt van moderne technische snufjes, noch met de akoestiek, noch met versterking en geen geknip in tapes. Overigens treden ze ook zo op, geen microfoons en ook geen versterker voor de bas. Een hele uitdaging en niet geschikt voor elke ruimte dunkt mij, maar een loffelijk streven. Jan van Leersum.
|
||||||||
|
||||||||